Lever uw eigen nieuwsbericht aan
Foto: Robert Roijackers
Geef a.u.b. uw e-mailadres in, dan sturen wij u een link
waarmee u een nieuw wachtwoord kunt invoeren.
17 oktober 2024 Tekst: Piet Nuijten - Foto: XXX
In het kader van 'oktober bevrijdingsmaand' haalt Peer oorlogsherinneringen op. Deze week deel 2 van zijn trilogie.
De eerste verordeningen kwamen snel. Alle ramen moesten verduisterd worden. Ik heb nog steeds de krant van 10 mei 1940 die een raam in de keuken heeft verduisterd. Auto en fietslampen mochten niet fel schijnen; die moesten met kapjes afgeschermd worden. Voor ons kinderen was de oorlogstijd als in een jongensboek. Regelmatig werd de school ontruimd voor Duitse inkwartiering en waren we weer een paar dagen vrij. We speelden dan onder elkaar oorlogje.
Ook bij ons kwam regelmatig inkwartiering van Duitsers. Munitieopslag trof je vaak in het bos en vooral onder rododendronstruiken aan. Alles werd schaars: fietsbanden, snoep, tabaksartikelen, vlees en graan… Alles werd op rantsoen gesteld en ging op de bon. In alles wat schaars werd, was zwarte handel tegen woekerprijzen. Honger hebben wij nooit geleden. Groenten en fruit werd zelf gekweekt. Voor vlees werd ieder jaar een varken geslacht, of schoot mijn vader een fazant of haas. Met melk die achtergehouden werd van de verplichte levering karnden we zelf boter.
Ook kleding was erg schaars en op de bon. Schoenen waren er niet, of hele slechte. We droegen meestal klompen. Ook daar kwam een tekort aan; die werden dan van repen autoband voorzien. Ook voor fietsbanden werden repen autoband gebruikt. Zelfs radio ’s moesten worden ingeleverd, zodat we Radio Oranje niet meer konden beluisteren. Daar werd ook wat op gevonden. Onze radio ging in de aardappelkist in de kelder. Daar luisterden we dan naar de oorlogsberichten.
Mannen die gezond waren, moesten naar Duitsland om daar in munitiefabrieken te werken. Weer anderen moesten bij Galder en Strijbeek tankvallen gaan graven. Bij ons in het bos werden hele percelen bos omgezaagd en naar Zeeland getransporteerd als afweer tegen parachutisten. Op de Goudberg in Strijbeek kwam een kamp om vijandige vliegtuigen uit Engeland te traceren, kamp Bisam genaamd.
Het verzet kwam langzaam op gang. Nederlanders die hier gevaar liepen, probeerden via België, Frankrijk en Spanje Engeland te bereiken. Degenen die in Duitsland moesten werken en met verlof kwamen, doken onder bij boeren. Engelse parachutisten die waren gedropt of neergeschoten, werden door de ondergrondse opgevangen. Via geheime routes en schuiladressen konden die naar Engeland terugkeren. Op de Hondsdonk hadden wij zo’n tussenadres. Als wij uit school langs de leider van de ondergrondse kwamen, kregen we brieven mee om te bezorgen bij onderduikers of Engelse piloten. Kinderen vielen minder op dan volwassenen.